Bijziendheid bij kinderen blijft de gemoederen bezighouden. Vorige week kondigden het Oogfonds en Procornea de OogCheckWeken aan die van 17 februari tot en met 13 maart zullen plaatsvinden. Dat ging gepaard met de nodige publiciteit want de media zijn nu eenmaal gek op sensatie en het vooruitzicht van een heleboel kinderen die het risico lopen blind te worden, valt daar zeker onder. De suggestie wordt gewekt dat het zo ongeveer ieder kind gaat gebeuren en dat is natuurlijk ver van de waarheid maar wel goed voor de contactlenzenverkoop.
Kranten kopten “Oogfonds en lenzenfabrikant slaan alarm: kinderen zien steeds slechter door turen naar schermen” en citeerden de optometrist van Procornea die meldde dat “de man in de straat geen idee heeft van het risico waaraan kinderen blootgesteld worden”. Wetenschappelijk bewijs voor die eerste claim ontbreekt nog en wordt onderzocht en de tweede uitspraak riekt naar bangmakerij. Onderzoeker Professor Dr. Klaver stelt dat het feit dat kinderen te weinig buiten spelen en hun ogen daardoor onvoldoende natuurlijk daglicht krijgen, mogelijk een groter risico en een belangrijkere oorzaak van de toename van bijziendheid is dan het kijken op schermen.
Hoewel het hier om een gezondheidsrisico gaat en er nog veel onderzoek gedaan moet worden om echt te weten hoe het zit, zijn het Oogfonds en Procornea dus niet bepaald terughoudend in hun uitspraken. De verwijzing naar de contactlenzen van Procornea als ultieme oplossing ligt er bovendien wel heel dik bovenop. Op internet wordt daar al kritisch op gereageerd.
Wij vroegen de OVN daarom om een reactie op deze campagne, mede omdat wij de betrokkenheid van de Optometristen Vereniging misten. De OVN reageerde bij monde van voorzitter Gabriëlle Janssen uitgebreid op onze vraag. De organisatie is uiteraard blij met de aandacht voor dit onderwerp maar zou het op prijs gesteld hebben als het vooraf bij de campagne betrokken was. De OVN benadrukt dat er nog geen richtlijn is over dit onderwerp en geeft aan opnieuw de mogelijkheden te onderzoeken om samen met het NOG en de NVvO tot een eenduidige handreiking te komen. Bovendien heeft het OVN twijfels over het opleidingsniveau van de door Procornea opgeleide ‘specialisten’. Wat het ‘specialisme’ inhoudt en wat voor garanties het de consument biedt, is volstrekt onduidelijk.
Navraag bij optometristen leert dat het erop lijkt dat multifocale contactlenzen excessieve toename van de bijziendheid remmen maar iedereen is zich er terdege van bewust dat er nog weinig bekend is van de lange termijn effecten. Last but not least wordt de behandeling van bijziendheid bij kinderen door de verzekeraars niet vergoed zodat ouders in sommige gevallen voor een lastig dilemma geplaatst zullen worden en kinderen met minder kapitaalkrachtige ouders de dupe zouden kunnen worden. Ook op dit gebied is er dus nog veel werk aan de winkel.
Al met al lijkt zorgvuldige voorlichting op zijn plaats. Geen onnodige bangmakerij en geen beloftes die niet waargemaakt kunnen worden of wetenschappelijk niet bewezen zijn. Al is het alleen maar omdat we niet zitten te wachten op nog meer kritische uitzendingen van Kassa of Radar.