Duitse opticiens besteden gemiddeld 32% aan de inkoop, 39% aan personeelskosten en 25% aan zaken als huur, vaste lasten en dergelijke. De winst per werknemer is de afgelopen jaren aanzienlijk gedaald van zo’n 11.000 euro in 2021 tot nog slechts 4.000 euro in 2022.
Waar in het jaar 2000 nog zo’n 49% van de recepten van de oogarts kwamen is dat in Duitsland inmiddels ook gereduceerd tot slechts 13%.
Ondanks trends is er door de jaren heen nauwelijks een verschuiving in materiaal van de afgeleverde brillen. Zo’n 30% is kunststof en nog altijd 60% is metaal.
Als we kijken naar de prijsopbouw dan zijn goedkope monturen tot 50 euro goed voor 12% van de aantallen en 2% van de omzet. Voor monturen tot 150 euro is dat 32% en 19%. (In 2020 was dat nog 40% en 27%). Voor monturen tot 250 euro is dat 32% en 34%. (In 2020 was dat 30% en 35%). Voor monturen boven de 250 euro is het 23% en 45% (was in 2020 17% en 36%). Samenvattend kan je dus zeggen dat er ook in Duitsland een verschuiving is naar duurdere monturen al gaat dat wel langzaam en is het aantal goedkopere monturen nog aanzienlijk.
Enkelvoudige glazen zijn in aantallen goed voor 56% en in geld voor 25%. Multifocaal is goed voor 75% van de omzet in glas.
Opvallend is dat de Duitse opticien weinig interesse lijkt te hebben in de verkoop van zonnebrillen. Het maakt slechts een klein deel uit van de omzet en het aantal verkochte stuks is in 2023 ook nog eens met 5% gedaald.
Zonnebrillen met een prijs tot 50 euro zijn goed voor 41% van de aantallen en 13% van de omzet. In de prijsklasse 50 tot 100 euro is dat 24% en 20%. Zonnebrillen tussen de 100 en 150 euro zorgen voor 17% van de aantallen en 22% van de omzet. Die van 150 tot 200 euro voor 9% van de aantallen en 16% van de omzet. Van 200 tot 250 euro is dat 4% van de aantallen en 9% van de omzet en in de categorie boven de 250 euro gaat het om slechts 5% van de aantallen maar wel 20% van de omzet. Je zou denken dat de Duitsers daar nog een wereld te winnen hebben!
Klik hier voor deel 1 en deel 3 van dit artikel